Laat Pensioenregister niet langer het enige totaaloverzicht zijn

Het wordt tijd voor ‘open pensioendata’, zodat de markt kan innoveren met pensioencommunicatie en -advies, stelt Ruud Lahr voor. Het Pensioenregister kan daarvoor de ‘datahub’ worden.

Eind januari stuurde minister Koolmees van Sociale Zaken en Werkgelegenheid een brief aan de Tweede Kamer over de evaluatie van de Wet Pensioencommunicatie. Daarin constateert hij dat de voorgeschreven vorm van pensioencommunicatie, waaronder de upo-modellen en het Pensioen 1-2-3, ‘nauwelijks toegevoegde waarde’ hebben en afgeschaft kunnen worden. De minister wil de informatievoorziening beter afstemmen op de behoefte van de deelnemer en ze zelf laten kiezen hoe en wanneer ze informatie willen ontvangen. Goede voornemens zegt marketing manager Ruud Lahr, maar dit gaat nog niet ver genoeg. In een artikel op Pensioenpro.nl stelt hij "dat het tijd wordt voor ‘open pensioendata’, zodat de markt kan innoveren met pensioencommunicatie en -advies. Het Pensioenregister kan daarvoor de ‘datahub’ worden."

Portret Ruud Lahr
Ruud Lahr - Manager Marketing

"Ik pleit niet voor afschaffing van het Pensioenregister. Het lijkt me prima als dit een voor iedereen toegankelijke basisvoorziening blijft. Maar ik vind ook dat we de markt zijn werk moeten laten doen. Dan kunnen we deelnemers die méér willen ook méér bieden."

De minister wil de informatievoorziening beter afstemmen op de behoefte van de deelnemer. Hij wil uitvoerders meer vrijheid bieden bij het aanbieden van passende informatie. Bovendien moet informatie beschikbaar zijn wanneer de deelnemer dat wil. Dus niet langer verplicht periodiek verstrekt (‘vraaggestuurd in plaats van aanbodgedreven’).

De minister wil de deelnemer laten kiezen hoe en wanneer hij de informatie wil ontvangen. Goede voornemens, maar ze gaan me niet ver genoeg.

Als we de deelnemer echt centraal willen stellen, waarom laten we deze dan niet kiezen waar en van wie hij/zij de informatie wil ontvangen?

In de evaluatie staat dat het Pensioenregister ‘als enige het gewenste totaaloverzicht van aow en aanvullend pensioen’ biedt. Het Pensioenregister heeft feitelijk een datamonopolie. Als weg voorwaarts ziet de minister de verdere ontwikkeling van de functionaliteit van het Pensioenregister, iets waar het Pensioenregister nog over ‘nadenkt’. Dit geeft aan hoe langzaam de ontwikkelingen gaan.

Bovendien constateert de minister dat ‘het kan voorkomen dat de behoefte van de gebruikers niet (volledig) leidend is’ bij de ontwikkeling van de site. In plaats van deelnemers de regie over hun gegevens te geven, worden ze gedwongen om voor een totaaloverzicht van hun pensioen gebruik te maken van een door de overheid voorgeschreven website met zeer beperkte functionaliteit.

Focus op connectiviteit, niet op functionaliteit

Er wordt binnen de burelen van het Pensioenregister nagedacht over een zogeheten api (application program interface). Die zou het mogelijk maken om de gegevens uit het register op te vragen vanuit een andere app of website, bijvoorbeeld een mijn-omgeving van een pensioenfonds.

In maart 2019 stond in een nieuwsbrief van het Pensioenregister nog dat deze api in 2019 zou worden ontwikkeld. Inmiddels is het maart 2020 en is het stil rond de api. De focus bij het register lijkt vooral te liggen implementeren van nieuwe wet- en regelgeving, zoals de nieuw voorgeschreven navigatiemetafoor met drie scenariobedragen (waarvan ik niet kan uitsluiten dat die op termijn een zelfde lot beschoren zal zijn als het Pensioen 1-2-3 en de upo-modellen).

Voor een betere informatievoorziening aan deelnemers moeten de minister en de pensioensector zich echter niet richten op de functionaliteit van Mijnpensioenoverzicht.nl, maar vooral op de connectiviteit van het Pensioenregister.

Geef mensen regie over hun eigen gegevens

Mensen meer regie over hun gegevens geven is een van de speerpunten van het kabinet Rutte-III. Dit komt terug in het programma Regie op Gegevens van het ministerie van Binnenlandse Zaken, dat focust op de ‘gegevensdeling tussen het publieke en het (semi)private domein onder regie van de mens zelf.’

Ook kwamen Kamerleden Koershuis (VVD) en Den Boer (D66) met het voorstel om burgers met behulp van een ‘digitale kluis’ meer regie te geven over hun persoonsgegevens bij de overheid, met inzage in de gegevens en het gebruik daarvan, correctiemogelijkheden én de optie om de gegevens te delen met derden.

Pensioenregister biedt nu te weinig

Waarom doet de minister hier niets mee en houdt hij vast aan verplichte winkelnering bij het Pensioenregister? In de evaluatie wordt namelijk geconstateerd dat deelnemers meer geboden moet worden, dan het Pensioenregister biedt:

  • Deelnemers hebben behoefte aan meer dan alleen informatie, ze willen ook persoonlijk advies.
  • Deelnemers moeten meer inzicht krijgen in de toereikendheid van hun pensioen, bijvoorbeeld door ‘koppeling van gegevens over inkomen na pensionering aan gegevens over uitgaven’.
  • Deelnemers moeten geactiveerd worden, want informatie alleen zet zelden aan tot actie. Deelnemers moeten handelingsperspectief krijgen.

Voor geen van deze drie punten biedt het Pensioenregister voorlopig een oplossing.

Als de behoeften van deelnemers bekend zijn, de overheid mensen meer regie wil geven over hun gegevens en uitvoerders meer ruimte moeten krijgen voor maatwerk, dan snap ik niet dat er wordt vastgehouden aan één staatsplanner voor pensioengegevens.

Ik pleit niet voor afschaffing van het Pensioenregister. Het lijkt me prima als dit een voor iedereen toegankelijke basisvoorziening blijft. Maar ik vind ook dat we de markt zijn werk moeten laten doen. Dan kunnen we deelnemers die méér willen ook méér bieden. Want deelnemers moeten wat mij betreft veel meer mogelijkheden krijgen om de informatievoorziening aan te passen aan hun persoonlijke behoeften. Hierin kunnen andere partijen dan het Pensioenregister – zoals pensioenuitvoerders, financieel planners of fintech-initiatieven – een rol spelen.

De weg voorwaarts: open pensions

Ik zie voor me dat er voor pensioen iets vergelijkbaars komt met ‘open banking’ als gevolg van PSD2. In het Verenigd Koninkrijk noemen ze dit ‘open pensions’. Marktpartijen kunnen dan een vergunning aanvragen om datadiensten aan te bieden (Account Information Services) en de pensioengegevens van deelnemers te verwerken, verrijken, en integreren op een manier die past bij de deelnemer: of dat nou inzicht of advies is en of dat van een mens of een machine komt.

Het Pensioenregister zou zich uitstekend kunnen ontwikkelen tot een centrale datahub voor toekomstvoorzieningen in de tweede, derde en misschien wel vierde pijler. Daarbij moet het Pensioenregister vooral oog hebben voor de kwaliteit en volledigheid van de data en bovenal de connectiviteit van het register. En niet zozeer voor eigen functionaliteit, zoals nu in de beleidsvoornemens van de minister is opgenomen.

Ruud Lahr is marketing manager bij Blue Sky Group.