Langer doorwerken moet, maar lukt het ook?

De boodschap is helder: ‘we’ moeten langer doorwerken. Want anders is ons stelsel niet betaalbaar. Dus stijgt de AOW-leeftijd en stijgen de pensioenleeftijden in de pensioenregelingen mee. Maar dat doorwerken, lukt dat? Zijn al die banen er wel? Rob Witjes, hoofd arbeidsmarktinformatie en -advies van UWV, scheidt het kaf van het koren in het eerste nummer van Blauw magazine 2019. 

Het aandeel van oudere werkenden is de laatste jaren sterk toegenomen, als gevolg van de vergrijzing en de gestegen AOW-leeftijd. Rob Witjes: 'Binnen de totale beroepsbevolking stijgt de netto arbeidsparticipatiegraad van de oudste groep het hardst. In het tweede kwartaal van 2018 hadden we in  Nederland 621.000 werkenden van 60 tot 65 jaar, tegen 330.000 tien jaar geleden. De netto arbeidsparticipatiegraad (het aandeel van de werkenden op de totale groep) voor die leeftijdsgroep is nu 58,9%, tien jaar geleden was dat 33,1%.’

Portret Rob Witjes
De beeldvorming over de inzetbaarheid van oudere werknemers is hardnekkig. De afgelopen dertig, veertig jaar zijn we niet in staat gebleken dat te doorbreken.

Rob Witjes 

Participatie stijgt

De gunstige economische wind heeft ervoor gezorgd dat de arbeidsmarkt er relatief goed in is geslaagd om de vergrijzing het hoofd te bieden: ‘Dat zie je als je de steil gestegen participatiegraad afzet tegen de werkloosheid. Die laatste is voor mensen tussen 60 en 65 jaar in dezelfde periode wel toegenomen, van 4,2% naar 5,9%, maar die curve was minder steil.’

Oudere werkzoekenden zijn gemiddeld langer werkloos. Van alle werkzoekenden was in het tweede kwartaal van 2018 ruim een derde (36,8 procent) langer dan een jaar werkloos. Voor 55-plussers is dat bijna twee derde (65,6 procent). En hoe langer je niet hebt gewerkt, hoe moeilijker het wordt om weer aan de slag te komen. Meer dan driekwart van de personen met langdurig WW is 50 jaar of ouder (bijna 60% is 55-plus). Dat vooral personen van 50 jaar en ouder langdurig WW ontvangen heeft niet alleen te maken met de minder goede arbeidsmarktkansen, maar ook met het feit dat 50-plussers langer recht hebben op een WW-uitkering. De duur van het WW-recht hangt immers af van het arbeidsverleden.

Eerst de jongeren

Tot zover de cijfers. Tijd voor de oorzaken en de mogelijkheden om er iets aan te doen. Dat is niet eenvoudig. Witjes trekt de vergelijking met de vorige periode van hoogconjunctuur, die door de financiële crisis abrupt werd afgebroken. ‘Als het beter gaat, vinden eerst de jongeren weer makkelijker een baan. En hoe langer het goed blijft gaan, hoe meer ook voor de oudere leeftijdsgroepen de kansen op werk stijgen. We zien nu voorzichtige tekenen dat de groep van 55 tot 60 jaar aan de beurt zou kunnen zijn. Maar we zijn nog niet positief over de oudere leeftijdsgroepen. Het zou me op dit moment te ver gaan om te zeggen dat het met die groep ook wel goed zal komen.’

Naast leeftijd is het beroep ook relevant, en hoelang je dat werk hebt gedaan. Witjes: ‘Als je een administratieve baan had, dat werk lang hebt gedaan en al wat ouder bent, dan is het moeilijk om een vergelijkbare functie te vinden. Dat ligt alleen niet aan je leeftijd, maar vooral aan het feit dat zulke functies tegenwoordig ontbreken, bijvoorbeeld omdat ze door digitalisering overbodig zijn geworden. Mensen zijn dan niet met de ontwikkeling van hun type functie meegegroeid.

Selffulfilling prophecy

Natuurlijk speelt ook de instelling van de werkzoekende een niet te onderschatten rol. ‘Niets ten nadele van mantelzorg en op de kleinkinderen passen, maar je moet voorkomen dat mensen vast komen te zitten in hun nieuwe patroon, de manier waarop ze hun tijd indelen sinds ze geen werk meer hebben. Het risico is dat het een selffulfilling prophecy wordt: ik ben 60, dus ik ben afgeschreven. Als iemand zegt: ‘Ik moet nog zoveel jaar’, dan straalt dat niet echt motivatie uit. Al valt het ook wel weer te begrijpen als solliciteren al talloze malen tot teleurstellingen heeft geleid.’ Een volgende kwestie is dat oudere werklozen vaak in de oude, bekende richting zoeken. Mensen moeten juist nagaan waar ze wel kansen hebben, vindt Witjes: ‘Je ziet dat mensen vanuit het bankwezen richting zorg gaan. Ik ken voorbeelden van mensen die bij een bank werkten, maar ook mantelzorger zijn geweest en vervolgens naar een zorg-banenmarkt gaan.’

Werkgevers staan er meer voor open om vooral te kijken naar motivatie en aanleg, en het cv in eerste instantie even opzij te leggen

CV opzij leggen

Daarnaast is uiteraard de rol van de werkgevers belangrijk: ‘Hoe creatief willen en kunnen die zijn? Wij merken bijvoorbeeld dat een goed cv wel handig is, maar dat persoonlijke ontmoetingen minstens zo belangrijk zijn. En die organiseren we dus, we willen mensen bij elkaar brengen. Werkgevers komen moeilijker aan mensen. In vele sectoren knelt de arbeidsmarkt. Het gaat met name om onderwijs, zorg, bouw, industrie, transport- en logistiek, ICT en horeca. Werkgevers staan er meer voor open om vooral te kijken naar motivatie en aanleg, en het cv in eerste instantie even opzij te leggen. Je moet ook niet te veel denken in traditionele functies en functieprofielen, het gaat erom dat je mensen inpasbaar maakt en dat je op die manier hun  capaciteiten benut. De rigiditeit moet eruit. Je kunt taken bij elkaar brengen die bij uitstek geschikt zijn voor oudere werkzoekenden, zoals coaching en andere ondersteuning. Daarmee kun je dan weer andere collega’s ontlasten.’ Er zijn instrumenten beschikbaar om die inzetbaarheid te ondersteunen. Bijvoorbeeld met de no-riskpolis van UWV, waarbij de werkgever niet hoeft op te draaien voor de uitkering als de langdurig werkloze oudere die hij in dienst heeft genomen, door ziekte uitvalt.

Geen appeltje-eitje

Maar Witjes benadrukt nog eens: ‘Leeftijd is belemmerende factor nummer 1, de beeldvorming over de inzetbaarheid van oudere werknemers is  hardnekkig. De afgelopen dertig, veertig jaar zijn we niet in staat gebleken dat te doorbreken, dus het is zeker geen appeltje-eitje. Er is maar één manier om er iets aan te doen: in de praktijk bewijzen dat het beeld niet klopt. De kansen voor oudere werkzoekenden worden heel erg aangejaagd door de hoogconjunctuur die we nu hebben. Ik hoop dan ook dat die nog een tijd aanhoudt, zodat oudere werkzoekenden voldoende kunnen opschuiven in de wachtrij en de vooroordelen kunnen wegnemen.’