Uitwerking pensioenakkoord: evenwichtig en uitlegbaar

Het pensioenakkoord moet straks in de praktijk allereerst evenwichtig zijn. Oók voor de ongeveer twee miljoen deelnemers van ondernemingspensioenfondsen. Dat komt niet per se vanzelf goed, vertelt Wouter van Eechoud van Stichting Pensioenfonds IBM Nederland, kortweg SPIN. Vandaar dat ondernemingspensioenfondsen actief bijdragen aan de uitwerking van het akkoord.

Portret Wouter van Eechoud

‘Ondernemingspensioenfondsen (OPF’en) staan er gemiddeld beter voor dan bedrijfstakpensioenfondsen, en het beeld is juist onder OPF’en divers. Goed gefinancierde fondsen, met een gezonde dekkingsgraad, hebben naar verhouding minder last van de problemen die het nieuwe pensioencontract beoogt op te lossen. En tegelijkertijd kunnen we op een aantal vlakken juist wél last krijgen van de veranderingen die het akkoord met zich mee brengt. Een ‘one size fits all’ oplossing zit altijd wel ergens te ruim of te krap. Wij willen dat het ons als OPF’en ook goed past.’

Bestaand en nieuw naast elkaar

Van Eechoud: ‘Voor ons is het belangrijk dat er geen te abrupte wijzigingen optreden in OPF-specifieke elementen van de financiële opzet en dat die ook naast de nieuwe contracten kunnen blijven bestaan. Het huidige contract is voor een deel van de OPF’en prima werkbaar. En het al dan niet invaren in een nieuw contract is daarbij in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van pensioenfondsbesturen, na overleg met sociale partners. Dat is het uitgangspunt en daar houden we graag aan vast.’

Langlopende afspraken

Dit voorkomt ook dat er langlopende afspraken met de werkgever worden doorkruist. Er zijn bijvoorbeeld fondsen waar de werkgever een bijstortingsverplichting heeft als het erg tegenzit. Van Eechoud: ‘In het nieuwe contract past zoiets niet, maar je wilt niet dat het zomaar een onbruikbaar instrument wordt. Voor de betrokken deelnemers is het in elk geval belangrijk dat het in stand kan blijven. En als fonds met een aanzienlijke buffer voer je de discussie over aan wie die nu eigenlijk toekomt (en de vraag of de werkgever daar nog een plek in heeft) liefst pas op het moment dat aan alle verplichtingen is voldaan.’

Een essentiële verandering is de komst van een leeftijdsonafhankelijke premie, en de degressieve opbouw. ‘Dat die komt is een gegeven, daar verandert niets meer aan. Maar bij OPF’en speelt de doorsneeproblematiek niet, we berekenen de premie op individueel niveau. Welke consequenties het voor de bij OPF’en betrokken werkgevers en deelnemers heeft, zal sterk afhangen van het maximale premieniveau en de te hanteren overgangstermijnen. Daar zijn we dus scherp op, we streven ook daar naar ruimte en flexibiliteit.’

Welke rente?

In de discussie over het pensioenstelsel ging het altijd al over de te hanteren rente en eigenlijk is dat nog steeds zo, stelt Van Eechoud vast. ‘Elk contract dat gebaseerd is op aanspraken kent een probleem in een lage rente-omgeving. Dat is ook nu een kernpunt in de discussie: welke rente gaan we hanteren en wat doen we als (ook ingegane) pensioenen moeten worden gekort? Want als de risicovrije rente zo laag is als nu, dan zijn pensioenaanspraken gewoon enorm duur. Die problematiek (en de bijbehorende verdelingsproblematiek) kennen we bijvoorbeeld niet meer bij defined contribution-contracten.’

Aanhouden buffers

Een andere zorg van de OPF’en is wat er met de opgebouwde buffers van beter gefinancierde fondsen gebeurt. Het ambitiecontract gaat ervan uit dat er geen buffers worden aangehouden, dat er direct wordt gekort en dat overschotten worden uitgedeeld. Van Eechoud: ‘Ik snap de gedachte dat een buffer, als je streeft naar transparantie, misschien niet het allerbeste idee is. Maar moeten we die dan in één klap uitkeren? Onze dekkingsgraad is nu naar verwachting ruim voldoende om ook op lange termijn onze verplichtingen na te komen. Wat daar meespeelt is bovendien dat de sponsor met een bijstorting vaak een belangrijke bijdrage kan hebben geleverd aan de opbouw van buffers, en die bijdrage verdwijnt dan uit het zicht. In zo´n geval kan discussie over acute terugstorting ertoe leiden dat er in één keer veel geld uit het systeem verdwijnt en dat komt de zekerheid op langere termijn niet ten goede. Het respecteren van bestaande aanspraken is daarom essentieel.’

Wij vinden het belangrijk om op te komen voor de belangen van de grote minderheid van circa twee miljoen deelnemers.

Risico van regeldichtheid

Er is in de ogen van Van Eechoud ook nog een ander risico. ‘Het pensioenveld is een zeer complex geheel, met vele belangen. Wij vinden het belangrijk om op te komen voor de belangen van de grote minderheid van circa twee miljoen deelnemers, zodat de consequenties van de komende nieuwe wetgeving ook voor onze deelnemers acceptabel uitwerken. En zodat we er daarbij ook voor kunnen zorgen dat het straks administratief uitvoerbaar is, en dat we ook goed kunnen uitleggen aan onze deelnemers.’

Samen naar totaalresultaat

De uitwerking van het akkoord zal volgens Van Eechoud zichtbaar maken hoe onzeker en duur pensioen is, en dat sommige wensen bij nader inzien misschien niet haalbaar zijn. ‘Dat is confronterend en kan best wel verklaren waarom er tien jaar gepraat is voor de huidige contouren van een nieuw stelsel er waren.

Maar het akkoord is er. Dus laten we er nu met z’n allen vooral voor zorgen dat we tot een evenwichtig totaalresultaat komen. Ik heb tot nu toe het idee dat er goed naar onze zorgen en argumenten wordt geluisterd. Maar het verschil zit hem soms in kleine details, dus het blijft onze aandacht houden om samen met de andere partijen te komen tot goede oplossingen.’

Portret Wouter van Eechoud

Wouter van Eechoud is Executive Director en bestuurslid bij Stichting Pensioenfonds IBM Nederland. Voorheen was hij onder meer werkzaam bij het onderdeel Toezicht grote pensioenfondsen van De Nederlandsche Bank.