De invaarroute is duidelijk, maar elk fonds vult eigen details in

De grote lijnen van het nieuwe pensioenstelsel zijn duidelijk. Maar zoals vaak schuilt de duivel in de details. De komende periode liggen er tal van belangrijke ‘details’ op de bestuurstafel. Om besturen te helpen bij het maken van de juiste keuzes daarover, publiceren we een serie blogs waarin onze specialisten verschillende onderwerpen uitlichten. Deze keer bespreekt Josje Wijckmans, hoofd Actuariaat bij Blue Sky Group, de belangrijkste details rond invaren.

Invaren of niet?

Een van de hete hangijzers bij de uitwerking van het pensioenakkoord was de vraag of invaren (het omzetten van bestaande aanspraken naar een nieuwe regeling) verplicht of vrijwillig moet zijn. Het is iets er tussenin geworden. Het voorstel dat er nu ligt is in de meeste gevallen heel goed werkbaar. Pensioenfondsen die invaren volgen het standaard transitiepad en krijgen hiermee het vertrouwen van een sluitend wettelijk kader. Pensioenfondsen die tot de conclusie komen dat invaren bepaalde groepen belanghebbenden benadeelt, kunnen afwijken van het standaard transitiepad. Zij kunnen dus kiezen om niet in te varen en dat is in bepaalde situaties ook goed. Maar bij het kiezen voor wel of juist niet invaren zit de duivel in de details. Ik noem er een paar.

Josje Wijckmans

Niet alle situaties spreken voor zich

Sociale partners, beroepspensioenverenigingen en werkgevers kunnen het verzoek tot invaren aan het fonds doen. Maar kan een pensioenfonds ook invaren als dit verzoek niet komt? De details of en hoe deze fondsen kunnen invaren moeten nog worden ingevuld.

Ook is nog niet duidelijk of een besluit om niet in te varen omkeerbaar is. Het lijkt mij wenselijk dat sociale partners en pensioenfonds op een later moment alsnog kunnen kiezen voor invaren. Bijvoorbeeld als de redenen die een pensioenfonds nu heeft om niet in te varen in de toekomst minder van belang blijken.

Berekening vanuit verschillende perspectieven

Het pensioenfonds beoordeelt de gevolgen van invaren op basis van zogeheten (netto of bruto) profijtberekeningen. Hierbij wordt per leeftijdsgroep in kaart gebracht wat de huidige situatie de deelnemer oplevert en wat de nieuwe situatie oplevert. Het verschil daartussen noemen we netto of bruto profijt. Het gaat om een berekening met heel veel details over een lange horizon. Als de marktrente op het overgangsmoment toevallig een half procent hoger of lager is dan de paar maanden ervoor, dan beïnvloedt dat de uitkomsten enorm. Bij de beoordeling van de gevolgen van invaren is het dus verstandig om niet één berekening als uitgangspunt te nemen, maar goed te kijken wat de beoogde invulling vanuit verschillende perspectieven kan betekenen.

Standaardmethode is goed uitlegbaar

Bij invaren is de verdeling van het huidige vermogen over de deelnemers op twee manieren te berekenen: met de Value Based ALM methode en met de Standaardmethode. Beide methoden werken anders uit en een pensioenfonds moet een afgewogen keuze maken welke methode het wordt. De duivel zit hier in het onderwerp uitlegbaarheid. De Standaardmethode verdeelt het huidige vermogen op een vrij eenvoudige manier en houdt minder dan de Value Based ALM methode rekening met de verschillen in toekomstige pensioenopbouw. Dit is goed uitlegbaar aan deelnemers, maar kan ervoor zorgen dat er in verwacht pensioen verschillen overblijven die om compensatie vragen.

Aannames kunnen anders uitpakken

De Value Based ALM methode herverdeelt het vermogen op basis van de verwachte pensioenuitkeringen (inclusief toekomstige pensioenopbouw) in een berekeningsmodel met diverse aannames. Hiermee blijft het verwachte pensioen zoveel mogelijk gelijk. Dit klinkt aanlokkelijk, maar kan zorgen voor verschuivingen in het nu opgebouwde kapitaal. Als de toekomst anders uitvalt dan verwacht, dan wordt het heel lastig aan de deelnemer uit te leggen waarom zijn pensioen is veranderd. Zeker als die deelnemer die vraag over pakweg twintig jaar stelt. Of als je er over een paar jaar voor kiest om de pensioenregeling weer te wijzigen.

Veel varianten voor besluitvorming

Dan is er nog de besluitvorming over invaren. Een bestuur moet hiervoor uit veel mogelijke varianten kiezen. Het verantwoordingsorgaan of het belanghebbendenorgaan heeft vervolgens een bezwaarrecht waardoor zij het besluit goed kunnen toetsen. Dit is belangrijk, maar kan ervoor zorgen dat het besluitvormingsproces langer duurt dan voorzien. Met name als het medezeggenschapsorgaan een andere mening heeft dan het bestuur. Het is dus belangrijk dat besturen dit besluit tijdig voorbereiden en het verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan goed meenemen in dit besluit, zodat uiteindelijk alle neuzen dezelfde kant op gaan staan.

Details per pensioenfonds invullen

Kortom, het is goed dat er duidelijkheid is over invaren, maar daarmee zijn we er nog niet. De details van het invaren zullen we in de komende periode per pensioenfonds moeten gaan invullen. Ik verwacht dat we daarbij tegen een flink aantal duivelse dilemma’s gaan aanlopen.

Dossier Pensioenakkoord

De grote lijnen van het nieuwe pensioenstelsel zijn duidelijk. Maar zoals vaak schuilt de duivel in de details. Om besturen te helpen bij het maken van de juiste keuzes daarover, lichten onze specialisten in een serie blogs verschillende onderwerpen uit.