Partnerpensioen: alles draait om de eenvoud
Pensioenakkoord: de duivel zit in de details
De grote lijnen van het nieuwe pensioenstelsel zijn duidelijk. Maar zoals zo vaak schuilt de duivel in de details. De komende periode liggen er tal van belangrijke ‘details’ op de bestuurstafel. Om bestuurders te helpen bij het maken van de juiste keuzes publiceren we een serie blogs waarin onze transitieversnellers verschillende onderwerpen belichten. Josje Wijckmans, programmadirecteur pensioenakkoord bij Blue Sky Group, pleit voor eenvoud in de vorm van één standaard voor het partnerpensioen.
Alles draait om de eenvoud. De Utrechtse band Het Goede Doel, succesvol in de jaren tachtig, verkondigde het al en het moet het devies zijn voor de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel. In de afgelopen decennia is in tal van regelingen complexiteit op complexiteit gestapeld. De stelselwijziging is een ideale gelegenheid om het verleden in één keer netjes op te ruimen. Een regeling die schittert in eenvoud is beter uitlegbaar en goedkoper uit te voeren.
Het meest complexe onderdeel van de regeling
Dit geldt in het bijzonder voor het partnerpensioen. Tot nu toe is dit onderdeel in de discussie rond het pensioenakkoord onderbelicht gebleven. Begrijpelijkerwijs lag de focus op vermogensopbouw en ouderdomspensioen, de grootste pot met geld. Maar nu is het de hoogste tijd om de puzzel op te lossen van het partnerpensioen. Want dat is in de praktijk het meest complexe onderdeel van een pensioenregeling.
Ideaalplaatje voor het nieuwe stelsel
De Stichting van de Arbeid (STAR) neemt met het advies voor een meer uniforme dekking voor het partnerpensioen alvast een voorschot op de discussie over het partnerpensioen. Het ideaalplaatje voor het nieuwe stelsel is dat je invaart en alle pensioenaanspraken omzet in één kapitaalpot voor pensioen. Zet daarnaast een risicogedekt partnerpensioen op en je hebt altijd een verzekerd deel voor maximaal de helft van het salaris van de deelnemer. Dat is eenvoudig uit te leggen en uit te voeren. Als de deelnemer overlijdt, ontvangt de partner de helft van het salaris.
Uitvoering complexer en duurder
De vraag wat je doet als een deelnemer uit dienst treedt en stopt met de regeling vraagt wel aandacht. In de huidige regeling mag je het partnerpensioen voortzetten en dat is in de toekomst ook een optie. Je moet daar dan als pensioenfonds wel zicht op houden en dus apart administreren terwijl de deelnemer geen dienstverband en bijbehorende regeling meer heeft. Daarmee wordt de pensioenuitvoering complexer en dus duurder.
Invaren wordt ingewikkeld
Ook het invaren van het partnerpensioen lijkt in de praktijk de nodige complexiteit op te gaan leveren. Fondsen die het opgebouwde partnerpensioen willen invaren, moeten deze rechten in het nieuwe stelsel ‘eerbiedigen’. Het is nog niet duidelijk wat de wetgever hier precies mee bedoelt. Het beeld doemt op dat we bestaande rechten op partnerpensioen in het nieuwe stelsel als vaste uitkering moeten beschouwen, terwijl de insteek van het nieuwe stelsel juist een variabele pensioenuitkering is. Hiermee ontstaat straks een wirwar aan uitkeringssoorten, waardoor de deelnemer en menig pensioenfondsbestuurder het overzicht kwijt raakt.
Dubbele dekking
Dat betekent ook dat nabestaanden straks in veel gevallen een dubbel partnerpensioen krijgen uitgekeerd. Voor partners van deelnemers die ook een risicodekking uit een actieve dienstbetrekking hebben, wordt straks 50% salaris uitgekeerd plús de opgebouwde aanspraken op partnerpensioen die zijn ingevaren. Het zou jammer zijn als fondsen door deze dubbele dekking zouden afzien van het invaren van bestaande rechten. Want alleen als je pensioenaanspraken invaart, kunnen we de pensioenregelingen in de toekomst echt eenvoudig maken en gaan deelnemers weer begrijpen welk pensioen ze later ontvangen.
Bereiken van eenvoud is complex
Zo liggen er nog wel meer aandachtspunten als het om het partnerpensioen gaat. Het is de kunst om de uiteindelijke oplossing zoveel mogelijk te uniformeren. Een zo eenvoudig mogelijk partnerpensioen voor iedereen is duidelijk voor de deelnemers en eenvoudiger uit te voeren voor het pensioenfonds. Dat klinkt heel simpel, maar het bereiken van die eenvoud is complex. Dat komt omdat ieder fonds nu een eigen regeling met eigen complexiteiten hiervoor heeft. Iedereen naar dezelfde eenvoud toebrengen brengt voor ieder fonds en iedere werkgever weer andere, soms grote uitdagingen met zich mee.
Toch heeft het de voorkeur dat er één uniforme standaard komt voor het partnerpensioen. Dat vergt bij het opstellen van regelgeving en in de transitie nog veel denkwerk. Maar het resultaat is duidelijkheid voor de deelnemers. Uit die duidelijkheid ontstaat vanzelf eenvoud. En alles draait om de eenvoud.

Josje Wijckmans
Programmadirecteur Pensioenakkoord