Caroline Muste-Merks is toegetreden tot het directieteam van Blue Sky Group, in de functie van Chief Investment Officer. Caroline is eindverantwoordelijk voor het vermogensbeheerbedrijf van de groep en maakt daarnaast onderdeel uit van de statutaire directie van Blue Sky Group Holding BV. De rol vraagt om instemming van AFM en DNB, deze is recent ontvangen.
Private equity: veel pensioenfondsen hebben het in de portefeuille. En het lijkt erop dat die markt groeit, mede door de lage rente. Ondernemingen kozen de afgelopen jaren steeds vaker voor private investeerders, de beursgang is kennelijk minder populair geworden. Maar wat is de trend in private equity, is het groot, wordt het groter, ook relatief als beleggingscategorie? Peter Roosenboom, als hoogleraar entrepreneurial finance and private equity verbonden aan de Rotterdam School of Management, scheidt het kaf van het koren.
In 2021 lag de focus zowel op de dagelijkse dienstverlening als op strategische organisatieontwikkeling. Het was op verschillende fronten een uitdagend jaar.
Na een zorgvuldig aanbestedingsproces heeft het bestuur van Nedlloyd Pensioenfonds besloten om per 1 januari 2023 de pensioenuitvoering bij Blue Sky Group onder te brengen. Nedlloyd Pensioenfonds beheert de pensioenen voor gewezen deelnemers en pensioengerechtigden die werkten bij een van de ondernemingen die tot de voormalige Koninklijke Nedlloyd / Maersk behoorden.
Vrijwel elk pensioenfonds heeft het: een lijstje met landen waarin niet wordt belegd. Deels zijn dat voor de hand liggende staten, maar de laatste tijd is de discussie rond staatsobligaties in beweging gekomen, zeker ook door de Russische inval in Oekraïne. Hoe bepaal je dan je koers, in het kielzog van de geopolitieke storm? Hanna Spanier, ESG-adviseur bij Blue Sky Group, schetst hoe de koopman en de dominee samen naar een balans zoeken.
Pensioenfondsen moeten voor de bij hen ondergebrachte pensioenregelingen besluiten hoe zij in de transitie naar het nieuwe pensioenstelsel omgaan met de opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten in het huidige stelsel. Zetten zij bestaande rechten en aanspraken via een interne collectieve waardeoverdracht om naar het nieuwe pensioencontract (invaren)? Of blijven bestaande rechten en aanspraken in de huidige vorm onder het huidige Financieel toetsingskader (FTK) bestaan? Als eerste zijn sociale partners aan zet om deze vraag te beantwoorden. Het pensioenfonds moet zelfstandig beoordelen of invaren evenwichtig is.
Hoe kunnen we ons vermogen het beste verdelen over de beleggingen? En hoe past dat bij onze overtuigingen en de risicobereidheid van onze deelnemers? Het beantwoorden van deze vragen vergt veel tijd van besturen van pensioenfondsen. Met het nieuwe pensioenakkoord komt daar een nieuwe dimensie bij: denken in lifecycles. Dat zorgt voor nieuwe mogelijkheden én nieuwe dilemma’s.
Deelnemers mogen door de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel geen onevenwichtig nadeel ondervinden. Ontstaat dit nadeel wel, dan moeten ze hiervoor worden gecompenseerd. Het is aan sociale partners om te bepalen of compensatie noodzakelijk is en hoe deze wordt gefinancierd. De compensatie dient adequaat en kostenneutraal plaats te vinden, aldus de conceptwetgeving.
In het huidige pensioenstelsel is de uitkeringsovereenkomst het dominante type pensioencontract. In het nieuwe stelsel wordt de premie leidend. Het pensioendoel, oftewel de ambitie, blijft ook in het nieuwe stelsel belangrijk, maar de rol ervan gaat veranderen.
De Wet Toekomst Pensioenen (WTP) introduceert het begrip invaardekkingsgraad. Het bepalen van de hoogte van deze nieuwe dekkingsgraad hangt van veel factoren af. Het verdient aanbeveling hier nu al naar te kijken, ook al zijn nog niet alle factoren bekend.
Nadat sociale partners gekozen hebben voor de solidaire premieregeling of de flexibele premieregeling, dient de regeling verder te worden uitgewerkt. In de uitwerking moeten nog tal van keuzes worden gemaakt, bijvoorbeeld over de wijze waarop risico’s en rendementen worden gedeeld en gespreid. In het nieuwe pensioenstelsel wordt het mogelijk om risico’s en rendementen gericht toe te wijzen aan de verschillende leeftijdscohorten, aan de hand van verschillende verdelingsmechanismen. We gaan hier met name in op de verdeelregels in de solidaire premieregeling. De flexibele premieregeling kent van zichzelf immers al een individueler karakter.
Als onderdeel van de Wet Toekomst Pensioenen moet het bestuur van een pensioenfonds de risicohouding vaststellen. Dat is ook onder de huidige wet- en regelgeving het geval, maar er zijn aanmerkelijke verschillen tussen de huidige en de nieuwe situatie.
In het nieuwe pensioenstelsel zijn voortaan alleen nog premieregelingen mogelijk. Sociale partners kunnen kiezen tussen twee type regelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. In beide regelingen is sprake van persoonlijke, voor de uitkering gereserveerde vermogens, maar blijven ook collectieve en solidaire elementen behouden. Een van deze elementen is de solidariteitsreserve. Deze reserve is een verplicht collectief element van de solidaire premieregeling. In de flexibele premieregeling wordt waarschijnlijk een ander type reserve geïntroduceerd (zie kader). Aangezien dit echter nog niet volgt uit de concept wetgeving beperken we ons nu tot de solidariteitsreserve. We brengen in kaart wat deze reserve precies inhoudt, wanneer en hoe deze mag worden toegepast en wie verantwoordelijk is voor de inrichting.
In het voorgestelde nieuwe pensioenstelsel mogen voortaan alleen nog premieregelingen worden toegezegd. In deze regelingen is de beschikbare premie de toezegging, niet de (beoogde) opbrengst of uitkomst/uitkering. Voor pensioenregelingen die bij pensioenfondsen zijn ondergebracht kunnen sociale partners kiezen uit twee regelingen: de solidaire premieregeling en de flexibele premieregeling. Beide regelingen zijn premieregelingen met persoonlijke, voor de uitkering gereserveerde vermogens. Daarnaast zijn er belangrijke verschillen tussen de twee regelingen.
Als onderdeel van de Wet Toekomst Pensioenen moet het bestuur van een pensioenfonds besluiten of het fonds gebruik wil maken van het transitie- ftk. Een pensioenfonds mag hiervan alleen gebruikmaken als invaren van de opgebouwde pensioenaanspraken- en uitkeringen niet op voorhand wordt uitgesloten. Op het eerste gezicht lijkt kiezen voor het transitie-ftk logisch, omdat eerder geïndexeerd kan en mag worden. Maar deze keuze kan gevolgen hebben voor de verdeling van het vermogen bij het invaren van de pensioenen. Ook op dat punt moet het bestuur de evenwichtigheid goed beoordelen.
Bij de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel moeten veel besluiten worden genomen. Het meest voor de hand liggende besluit is natuurlijk voor welk contract wordt gekozen: wordt het de flexibele premieregeling of de solidaire premieregeling? Vervolgens moeten andere belangrijke vragen worden beantwoord. Wordt er ingevaren, hoe hoog wordt de premie, hoe worden groepen deelnemers gecompenseerd voor de nadelen van de uitwerking van de nieuwe regeling en wanneer vindt de transitie plaats?
Besluiten nemen en acties ondernemen. Het kenmerkt de overgang naar het nieuwe pensioenstelsel voor pensioenfondsbestuurders. Hun agenda’s lopen er de komende jaren al aardig mee vol. Waarbij het ernaar uitziet dat er steeds meer moet gebeuren, naarmate de datum dat de nieuwe regeling ingaat in zicht komt.
Vanmiddag heeft de minister van Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen het wetsvoorstel 'Wet toekomst pensioenen' naar de Tweede Kamer gestuurd. Dit voorstel bevat een aantal relevante wijzigingen ten opzichte van het voorstel dat ruim een jaar geleden ter consultatie werd uitgebracht. De punten die hierin het meest in het oog springen, hebben wij alvast voor u op een rijtje gezet en geanalyseerd.
De complexe aanloop naar het vernieuwde Nederlandse pensioenstelsel laat zich op allerlei manieren vergelijken met de voorbereiding op een bergexpeditie. Ruud Stegers is vice-voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Verkeersvliegers (VNV), bestuurslid bij de Vakcentrale voor Professionals (VCP) en vanuit die functie lid van de Stuurgroep Uitwerking pensioenstelsel.
Sociale partners moeten kiezen, welk contract wordt het: solidair of flexibel? Deze termen roepen het beeld op dat het solidaire contract niet flexibel is en het flexibele contract niet solidair. Maar dat beeld klopt niet, betoogt pensioenspecialist Marc Heemskerk van Mercer. Het is vooral een kwestie van framing, want in werkelijkheid zijn de verschillen bescheiden. En binnen beide contracten zijn zodanige keuzes te maken dat die verschillen nog wat verder verdampen.