Ander stelsel, andere bestuurders?

In het nieuwe pensioenstelsel verandert de rol van pensioenfondsen. Kort door de bocht evolueren ze van beheerders van een collectief pensioenvermogen naar aanbieders van een financieel product, waarbij de risico’s meer dan voorheen bij de deelnemers liggen. Dat stelt - ook op weg ernaartoe - andere eisen aan de kennis en vaardigheden van bestuurders van pensioenfondsen.

Aan het woord:

  • Edith Maat, directeur Pensioenfederatie
  • Leen Paape, voorzitter Nyenrode Corporate Governance Institute en voorzitter Raad van Toezicht SNS Reaal Pensioenfonds
  • Mark de Wijs, directeur SPO Pensioenopleiders 

Wat die eisen precies zullen worden, is nog niet bekend. Er wordt nog gewerkt aan de nieuwe wet, en dat is de basis. De Nederlandsche Bank geeft aan dat er nog geen impactanalyse is gemaakt van de wijzigingen in het pensioenstelsel op de geschiktheidseisen van bestuurders. In het algemeen stelt de toezichthouder in een reactie dat bij de beoordeling van geschiktheid rekening wordt gehouden ‘met de specifieke functie, met de aard, omvang, complexiteit en het risicoprofiel van de onderneming en met de samenstelling en het functioneren van het collectief. Het nieuwe pensioenstelsel zal impact hebben op het profiel van het pensioenfonds.’ En de toezichthouder voegt daaraan toe:  ‘Bij een overgang naar een ander pensioenstelsel zullen onderwerpen als communicatie, kennis van veranderde wet- en regelgeving en pensioenregelingen en de mogelijke gevolgen voor het beleggingsbeleid en de administratieve organisatie van een fonds belangrijke onderwerpen zijn.’ De Pensioenfederatie komt in 2022 met een nieuwe handreiking geschiktheid. Formeel is er dus nog niets bekend, maar ideeën en verwachtingen zijn er wel. Edith Maat van de Pensioenfederatie: ‘Pensioenfondsen doen er natuurlijk goed aan als ze niet wachten tot een instantie nieuwe eisen stelt”.

Communiceren over keuzes

Het valt in elk geval te verwachten dat er aangescherpte regels komen als het om communicatie gaat. Mark de Wijs van opleider SPO: ‘Deelnemers moeten straks keuzes maken, en moeten dus de impact van die keuzes kunnen overzien. Daarom wordt de communicatie met de deelnemer, gericht op een goede keuzebegeleiding, alleen maar belangrijker. Je moet het goed kunnen uitleggen, dat is super belangrijk om vertrouwen te creëren en te behouden. Fondsen moeten zelf ook een beeld vormen van wat het beste bij een individuele deelnemer past, op dat gebied hebben ze een klus te klaren.’ Edith Maat van de Pensioenfederatie sluit zich daarbij aan: ‘Dat stelt extra eisen aan kennis op het gebied van gedragswetenschappen, om de risicohouding van deelnemers te kunnen toetsen. Meer risico, meer verantwoordelijkheid bij de deelnemer, dat zorgt voor een grotere zorgplicht bij pensioenfondsen.’ Leen Paape van Nyenrode heeft op dat gebied nog wel een dringende wens: ‘Pensioenfondsen moeten goed communiceren, maar ze mogen deelnemers niet adviseren over wat ze het beste kunnen doen. Resultaat is dat deelnemers totaal niet geholpen zijn. Dus ik pleit ervoor dat dat verbod eraf gaat. Overigens, omdat de zorgplicht een grotere rol gaat spelen, mag verwacht worden dat de AFM er zich als tweede toezichthouder indringender mee bezig gaat houden.’

Link met beleggingsbeleid

Op het moment dat een pensioenfonds mensen keuzes biedt, heeft dat ook gevolgen voor het beleggingsbeleid, benadrukt Mark de Wijs: ‘Als een hoger of lager risicoprofiel gewenst is, dan moet de portefeuille zo zijn ingericht dat het fonds die keuzes kan faciliteren.’ En ook zal expertise op het gebied van verantwoord beleggen volgens hem zichtbaarder worden in de deskundigheidseisen: ‘Aan de ene kant kunnen pensioenfondsen als geldverstrekker een sleutelrol vervullen in het verduurzamen van de economie. En aan de andere kant heb je het spanningsveld tussen verantwoord beleggen en een goed pensioen, waarover fondsen het met hun deelnemers moeten hebben. De tijd is voorbij waarin het mensen niet uitmaakt waarin er word belegd, als hun pensioen maar goed is.’

IT-kennis belangrijker

IT-kennis, waar DNB nu ook al op stuurt, wordt volgens Mark de Wijs absoluut belangrijker: ‘Pensioenregelingen zijn gestolde cao-onderhandelingsresultaten, gevangen in administratieve processen, en daar zijn rechten van mensen aan verbonden. Als je in het nieuwe pensioencontract keuzes van mensen moet administreren, moet de IT-omgeving daarop ingericht en toegerust zijn. En we hebben het over administraties van vele jaren die allemaal moeten worden ingevaren. Het kan niet anders of we gaan dat terugzien in de deskundigheidseisen.’ Edith Maat verwacht dat er, net als in de banken- en verzekeringsbranche, pensioenuitvoerders op de markt verschijnen die sterk IT-georiënteerd zijn en vrijwel uitsluitend online opereren. ‘Ook dat stelt eisen aan bestuurders van fondsen.’ Ze verwacht ook dat de deelnemers meer gemak van hun pensioenfonds verwachten, omdat de klantoriëntatie van online aanbieders zoals Bol.com, Coolblue en Amazon de referentie voor deelnemers is.’

Onvoorstelbaar complexe operatie

Bestuurders moeten niet alleen berekend zijn op de eisen die het nieuwe stelsel stelt, maar ook op de weg ernaartoe. Leen Paape: ‘De transitie naar het nieuwe stelsel is een onvoorstelbaar complexe operatie. Neem de heel simpele vraag over de kwaliteit van de data. Kunnen we straks uitrekenen wat iemand fictief in zijn persoonlijke pensioenpot heeft, vanuit de grote pot? Hoe weet je of zo’n bedrag klopt? Daar zijn geen universele rekenregels voor. En het gaat om miljoenen mensen. De uitdagingen zijn immens.’ Mark de Wijs sluit zich daarbij aan: ‘De komende periode verlangt transitiemanagement en veranderkunde. Hoe richt je het proces in om ordentelijk van A naar B te komen en hoe neem je iedereen daarin mee? DNB definieert dat al in termen van verandervermogen, dat is een kwaliteit die de komende jaren op de proef wordt gesteld, het vraagt stuurmanskunst. Zo lang we in de transitie-periode zitten, leven bestuurders eigenlijk in twee werelden. Voorlopig vallen er dus zeker geen eisen af, er komen alleen maar nieuwe bij.’

Professionele bestuurders

Een complexe omgeving, aanvullende eisen: het zorgt ervoor dat de roep om professionele bestuurders luider wordt. Er komen nu al meer professionele bestuurders en ook Mark de Wijs voorziet dat hun aandeel verder zal groeien: ‘Het besturen van een fonds wordt meer een vak. Dat geldt in het bijzonder voor vermogensbeheer, risicomanagement en nu naar verwachting ook communicatie - en mogelijk ook andere domeinen. Dit is al jaren een waarneembare trend, en die trend gaat door en wordt door de sector ook goed en over de gehele breedte geadopteerd.’ Leen Paape sluit zich daar bij aan en pleit er ook voor om niet alleen te kijken naar de kennis en vaardigheden van bestuurders, maar ook naar hun (on)afhankelijkheid: ‘Verdergaande professionalisering is onvermijdelijk. Het pensioen is een financieel product, dus fondsen moeten professioneel geleid worden door besturen die niet meer paritair zijn samengesteld, dus zonder banden met werknemers en werkgevers. Professionele externe bestuurders zijn bovendien makkelijker aanspreekbaar op hun verantwoordelijkheid. Ik zou zeggen: grijp deze kans aan om het bestuur te versterken met professionele bestuurders en de competenties die zij meebrengen.’

Niet iedereen hoeft alles te kunnen

Edith Maat vindt dat pensioenfondsen moeten en kunnen anticiperen op de naderende veranderingen: ‘Pensioenfondsen moeten zelf blijven nadenken welke expertise nodig is en hoe je die het beste kunt borgen. Daarvoor is het belangrijk dat je goed aangesloten blijft op de buitenwereld, met de blik van buiten naar binnen. Als je dat goed doet, en in contact staat met de buitenwereld, dan klopt dat met de toekomstige eisen. Mijn beeld is dat het voor bepaalde expertisegebieden lastiger is om mensen te vinden, zeker als je tegelijkertijd ook meer diversiteit in je bestuur wilt hebben.’ Maar wat er ook verandert in de eisen aan bestuurders, het wordt volgens Edith Maat geen schoksgewijze verandering: ‘Het is geen nul-één situatie, de samenstelling van besturen verandert geleidelijk. Daarbij kan de waarde van langjarige successieplanning zich bewijzen, zodat je weet welke expertise je wanneer nodig hebt.’ En dat sluit aan bij wat DNB opmerkte over de samenstelling en het functioneren van het collectief: ‘Het is zaak om elke keer bij een naderende benoeming naar het grotere plaatje te kijken. Het gaat om het profiel van het gehele bestuur, de hele setting waarin je opereert. Niet iedereen hoeft alles te kunnen.’